31 maart ging Jop de Klein na 28 jaar rentmeesterschap met pensioen. Na een paar weken thuis nog een mooie terugblik van Jop op deze 28 jaar op het mooie Landgoed Schovenhorst.
Jop:
Daar zit ik dan, achter de geranium die Gert mij speciaal voor dit doel schonk. Nog wel met een Schovenhorst-pet op zoals jullie zien. Op 1 april jl. ben ik na 28 jaar gestopt als beheerder van landgoed Schovenhorst. Ik ben met pensioen gegaan. Het afscheid ging iets abrupter dan gepland maar Els, Gert, Aart en andere vrijwilligers hebben er een mooi afscheid van gemaakt. Van veel vrijwilligers kreeg ik een bijzonder presentje of kaartje. We hebben lang fijn samen gewerkt en jullie waardering doet me goed. Ik dank jullie allemaal daarvoor!
In 28 jaar verandert er heel veel kan ik jullie vertellen. Sommige dingen zijn bijna niet meer voor te stellen, zó anders gaan zaken tegenwoordig. In 1992 was er nét een pc (geen harde schijf, floppy disks van 360 Kb). Publiek internet bestond nog niet en de mobiele telefoon kwam net op de markt maar waren zware bakbeesten voor in directievoertuigen. Betalingen gingen per bankoverschrijving en de communicatie ging voornamelijk per post. Op werkdagen ging er, zelfs op zo’n klein landgoed, heel wat post de deur uit.
Ik kwam op 1 november 1992 als opvolger van Josina (Joos) Willinge Gratema- Oudemans , die in april van dat jaar was overleden. Het landgoed was tot dan toe een besloten familielandgoed, waar op verschillende plekken ‘verboden toegang’ bordjes hingen. Zélfs op plaatsen waarvoor openstellingsubsidie werd ontvangen, zag ik later. De bomentuinen waren wel toegankelijk, tegen betaling van fl. 1,10. Een gulden voor het landgoed en een dubbeltje voor Natuurmonumenten.
Ik kende Schovenhorst al vanuit mijn studententijd. In 1975 verbleef ik in een van de woningen in de Hopeest voor het uitzetten van wat proefveldjes op Veluw Hul. In de 80’er jaren kwam ik op Schovenhorst als begeleider van bosbouwstudenten uit Wageningen. Door professor van Maaren, bestuurslid bij stichting Schovenhorst, raakte ik zijdelings betrokken bij het bosbeheer en werd ik uiteindelijk gevraagd of ik rentmeester van het landgoed wilde worden. Dat leek mij erg leuk, en de rest is geschiedenis.
Ik heb mijn werk op Schovenhorst bijna altijd erg leuk gevonden. In 28 jaar beleef je natuurlijk zowel ups als downs. De laatste zijn niet altijd te vermijden. We werkten in een kleine organisatie met parttimers. In het begin werkte ik alleen met Bertus Goodschalk. Ook was Jan van Loon er, die de nalatenschap van Joos Oudemans bewaakte, en landheer speelde. Toen we later meer publiekslandgoed werden heb ik met veel plezier samen gewerkt met Marlies Peters, Roos van Doorn, Alie de Graaf, Bea Kroes en Els van Ginkel en Gert Hop, de opvolger van Bertus. Ik heb vooral warme herinneringen aan de periode 2000-2008. In die periode hebben we met zijn allen, inclusief de vrijwilligers uit die tijd, bijzondere dingen gepresteerd. Belangrijk hiervoor was ook het toenmalige bestuur van stichting Schovenhorst, onder voorzitterschap van Frits Koster. De publieksvoorzieningen op het landgoed zijn in die periode ontwikkeld en gerealiseerd.
Vanaf 1998, rond het honderdvijftig jarig bestaan van het landgoed, ging het landgoed zich richten op een breder publiek dan enkel de bosbouwers, dendrologen en fanatieke bomenliefhebbers. Er was vanuit de bosbouwwereld minder wetenschappelijke belangstelling voor de boomcollecties en het landgoed verbreedde zich tot een meer publiekslandgoed. We begonnen klein, met het
programma ‘Het gevonden landschap’ van kunstenaar Oskar van Doorn. We konden dit alleen maar doen omdat we vrijwilligers vonden die de uitvoering van het programma voor hun rekening namen. Vanaf die tijd zijn onze vrijwilligers belangrijke stakeholders geworden van het landgoed. De culturele, educatieve en toeristische activiteiten op het landgoed zijn alleen maar mogelijk door de inzet van deze vrijwilligers. Ook hebben we al jaren een zeer trouwe klusclub die menig klus heeft geklaard. Onze bomencollectie floreert dankzij de inzet van Aart Jongekrijg en anderen. Dat het landgoed ook voor onze vrijwilligers bijzonder is, blijkt uit het feit dat velen van hen zeer lang actief en betrokken blijven. Sommigen van hen zijn al 20+ jaren aan het landgoed verbonden. Zonder hun betrokkenheid, enthousiasme en inzet zou het landgoed niet zijn wat het nu is.
Er zijn heel veel zaken waarop ik met genoegen terug krijg. Mijn grote passie is vooral het Schovenhorster bos. Het bosbeheer was indertijd mijn belangrijkste motivatie om aan deze baan te beginnen. Ik ben heel trots op de ontwikkeling van het bos in mijn tijd op Schovenhorst. Het bos op Schovenhorst is ongelijkjarig geworden, levert waardevol hout en draagt behoorlijk bij aan de financiële huishouding van het landgoed. Tegelijkertijd wordt ons bos door velen gewaardeerd vanwege imposante bomen, verrassende wandelpaadjes en bijzondere elementen. Verschillende plant en diersoorten vinden er een thuis. Ik heb geen kaalkap toegepast maar een vorm van uitkap waardoor het bos en het bosklimaat voortdurend in stand zijn gebleven. Het leukste onderdeel van mijn werk was dan ook het blessen van het bos. Hierbij wees ik aan welke bomen gekapt zouden worden waarmee werd bepaald hoe het bos zich zou ontwikkelen en welke financiële opbrengst we gingen halen. Op deze manier is ons bos een prachtig productiesysteem van het gewilde product hout terwijl er tegelijkertijd door velen op een andere manier van genoten wordt.
Het was vreemd om na zo lang niet meer verantwoordelijk te zijn voor het beheer van het landgoed, maar gewenning gaat snel. Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn opvolger Sander Wijdeven met Gert, Els en álle vrijwilligers ons landgoed bijzonder houdt en verder ontwikkelt. Ik zal zeker zo nu en dan naar Putten rijden om te genieten van het prachtige bos, bomentuinen en bijzondere sfeer op Schovenhorst.